Op 14 november 2024 namen we in de Kathedraal van Antwerpen afscheid van Armand Everaert, voor sommigen beter bekend als Armand van Café Strange.
Armand mag gerust een icoon genoemd worden binnen onze gemeenschap. Jarenlang en tot op hoge leeftijd hield hij de bekende bar Café Strange open, waar velen van ons een veilige plek vonden en ook veel plezier beleefden. Iedereen kwam er graag. Voor de authenticiteit, de sfeer, de pikante foto’s en om Armand te zien achter zijn toog. In 2019 reed hij feestelijk mee in de Parade op de praalwagen van het buurtcomité 2060.
Op 3 november 2024 overleed hij op 92-jarige leeftijd. Zijn erfenis leeft voort in het Museum aan de Stroom dat een tentoonstelling aan hem wijdt en wordt hij begraven op het Ereperk van het Schoonselhof. Een terecht eerbetoon aan iemand die ogenschijnlijk niets meer deed dan een bolleke tappen, maar achter elk glas zat zoveel meer. In alle bescheidenheid en misschien zelfs onbewust verlegde hij op zijn manier stenen in de rivier.
Bedankt voor alles Armand en waar je ook bent: maak er een mooi feestje van.
In 2017 gaf Armand een interview aan Antwerp Pride Magazine. Je kan het hier terugvinden.
INTERVIEW ANTWERP PRIDE MAGAZINE 2017
Armand Everaert, 85 jaar en nog steeds achter de toog van Café Strange
“De oude jeanetten zaten vroeger naast de pissijn te breien”
Gert Renders (foto’s Marcel Lennartz)
Of Café Strange, geopend in 1955, één van de oudste homokroegen van Europa is kunnen we in de geschiedenisboeken niet terugvinden. Waar we wel zeker van zijn is dat het al bijna 40 jaar uitgebaat wordt door de oudste homocafébaas Armand Everaert. Op 29 oktober blaast Armand 85 kaarsjes uit! Hij vertelt met veel plezier en pretoogjes over een tijde die velen niet meer kennen en over de cafés in en rond de Rue Vaseline.
Heb je altijd in Antwerpen gewoond?
Neen, ik ben afkomstig uit Oude God te Mortsel, de buurt waar in mei 1940 alle psychiatrische patiënten van het nabijgelegen Sint-Amadeus in hun wit kleedje de straat opliepen na een zwaar bombardement. We moesten toen binnen blijven tot de politie ze opnieuw kon terugbrengen naar het gesticht.
Mijn vader was voordien als patissier -net als zijn broer- naar New York getrokken om er een nieuw leven op te bouwen. Maar de loting bepaalde dat hij moest terugkeren voor zijn legerdienst. Toen leerde hij mijn moeder kennen en zijn ze getrouwd. Al vrij snel trokken ze naar Rotterdam, waar mijn oudste broer en zus geboren zijn. Op 4 jaar tijd kwamen er 5 kinderen waarvan ik de jongste was. Mijn oudste broer leeft nog altijd met zijn vrouw in hun villa in Edegem.
Na een aantal jaar in Rotterdam zijn mijn ouders zich terug in Mortsel gaan vestigen. Toen de oorlog uitbrak besloten ze om met het gezin te vluchten voor de Duitsers. We zijn toen in een huis over de kerk van Ruislede gaan wonen. Toen bleek dat we daar eigenlijk nog dichter bij de Duitsers zaten zijn we maar teruggekeerd. De Waaslandtunnel was beschadigd door een bombardement en stond vol water. Via een noodbrug konden we terug te stad bereiken.
Mijn moeder was afkomstig van een familie die handelde in diamant. Haar broer bezat nog een molen om diamant te slijpen. Mijn moeder had één duidelijk principe: op je 18e moet je de wijde wereld in trekken en je eigen leven lijden. Dat was voor de maatschappij niet goed uiteraard, dat was niet erg katholiek. De pastoor van Berchem is ooit bij ons thuis komen kijken of er geen roeping was bij de kinderen, om te zien of ze er niet eentje konden opvoeden… voor het geld uiteraard. Zo hing dat boeltje aaneen, hé schat.
De broer van mijn vader is ons op mijn 18e verjaardag vanuit New York komen bezoeken. Hij had een kostuum bij voor mij. Hij leidde er zijn eigen leven dat hij liever niet wou delen met de rest van de familie. Je kunt het je al voorstellen hé, ja … het zit in de familie (lacht). Hij is mogelijk ook al overleden, dat weet ik niet.
Wanneer ben je uit Mortsel vertrokken?
Na de oorlog hebben mijn ouders hun huis in Mortsel verkocht en zijn we naar Berchem verhuisd. Het huis had een grote kelderkeuken waarin we een handweverij begonnen. We maakten toen kinderkleding in echte wol.
Op mijn 18e ben ik dan net over de Duitse grens gedurende 20 maanden mijn legerdienst gaan doen.
Na mijn legerdienst ben ik in café ‘Norske mama’ gaan werken op de hoek van de Vingerlingstraat. De dikke eigenares van die uitzuipkroeg hield dat open met haar dochter. Op die plek zit momenteel een madame achter het venster. In die buurt was er toen al een kleurrijk uitgaansleven. Zo was er in de Leguit ‘Danny’s bar’, uitgebaat door een dokwerker die in zijn zeemanskroeg rondliep in laqué schoenen op hoge hakken. In de Schipperskapelstraat was er ‘Den Balkan’. Daar kwam de ‘chiqué van Antwerpen’ stiekem aanhouden met Turkse zeemannen. De eigenares was getrouwd met een Griek.
In het schipperskwartier was er ook Lisa van ‘De Lichttoren’. Lisa Detiège was de lesbische medewerkster van een beenhouwer. Overdag deed ze leveringen met de bakfiets. ’s Avonds was ze serveuse in dat café. Verder was er het café Christal Palace in de Gorterstraat. Een jeanettenbar van een vooraanstaande advocaat. Hij mocht wegens collaboratie niet meer pleiten en is dan maar een café begonnen. Wat later is dat gebouw ingestort en vielen er doden.
Je bent dus al vrij jong in cafés gaan werken?
Heel lang heeft dat toen niet geduurd. Na mijn job in ‘Norske mama’ ben ik eerst een eigen café begonnen, ‘Café Tanker’ in de Kriekenstraat, maar dat heb ik niet lang gedaan. Ik had toen iemand leren kennen die mij geïntroduceerd heeft in de scheepvaart. Ik ben toen met de trein naar het Zweedse Karlstad getrokken om er aan boord te gaan van een kolenstoomboot. Een Antwerpse Jood had die gekocht en wou die boot naar België brengen. Als jonge gast moest ik toen de kolen in de ketel gooien om stoom te maken.
Ik heb toen wat met een Zweeds vriendje aangehouden en ben daarna verschillende keren als matroos vanuit Karlstad via Göteborg langs Noorwegen naar Gent gevaren om hout in te voeren. Toen ik de tweede keer aankwam aan de kade in Karlstad stond mijn vriendje me daar al op te wachten. Die Zweedse matrozen woonden er op kamers en konden gemakkelijk ontvangen hé. We hadden dan dikwijls seks voor het houtvuur aan de haard. Dat Zweeds avontuur heeft toch een tweetal jaren geduurd. Daardoor ontvang ik nog elke maand een klein Zweeds pensioentje en spreek ik nog altijd een paar woordjes Zweeds: “knulla för ingenting”… “neuken voor niks” (lacht). Zweden is altijd veel opener geweest. Er werden daar in die tijd al homoboekskes verkocht in de kiosken langs de boulevards. In België hebben we daarop moeten wachten tot de jaren ’90…
Hoe heb je Roger -je eerste levenspartner- leren kennen?
Eind ’57 heb ik Roger leren kennen in het homocafé ‘Primus’ in Brussel ergens aan de Vismarkt. Een jaar later ben ik in Brussel bij hem ingetrokken. Hij werkte toen op Expo ’58. Roger was een vluchteling … van Wevelgem. Hij is thuis buitenvlogen omdat hij ‘homoachtig’ was. Zijn ouders stuurden hem daarom op kostschool in Gent. Hij heeft op die school Will Ferdy leren kennen, maar later hebben ze geen contact meer gehad. Will Ferdy is trouwens nooit in café Strange geweest, zelfs niet toe hij naar de feestjes in het GOC ging dat tegenover ons café gelegen was. Behalve een Brusselse tante die zich een beetje ontfermde over Roger heb ik nooit iemand van zijn familie ontmoet. We zijn 52 jaar samen geweest totdat hij in 2009 stierf aan diabetes.
Wanneer hebben jullie Brussel dan ingeruild voor Antwerpen?
Eind jaren ’50 wilde men in Brussel de jeanetten uit het straatbeeld. Zo viel de politie ooit binnen in café ‘Welkom’ in de Rue Duquesnoy. Alle klanten moesten mee in de combi om een verklaring te ondertekenen dat ze een jeanette waren. In ’62 zijn Roger en ik met heel ons hebben en houden in onze 2PK naar Antwerpen verhuisd.
In 1971 zijn we naar de Dambruggestraat getrokken. We hebben toen 8 naaimachines gekocht en zijn in ons achterhuis een confectieatelier begonnen. We werkten toen onder andere voor Princess en Dujardin. Voor SarmaLux maakten we velours uniformen en hebben zelfs een klein kostuum gemaakt voor Prins Filip, onze huidige koning. Indien we daar 2 keer meer hadden kunnen leveren zouden we hofleverancier geweest zijn. Maar ja, dan hadden we misschien nog meer streken gekregen (lacht). Op het laatste hebben we ook voor Dries Van Noten gewerkt, maar in 1987 zijn we ermee gestopt. Er viel niets meer mee te verdienen. Ondertussen hadden we op 24 april 1980 Café Strange overgenomen van de vorige eigenaar Bruno. Er waren hier toen verschillende homokroegen hé. Zo was er ‘Bij Piet’. Piet woog 130kg en had een lesbische serveuse.
Verder was er Herman van de ‘Moustache’, een café waar voeger ‘café Twilight’ was en de ‘Monsieur’ op de hoek van de Breydelstraat en de Gemeentestraat. Dat was een bar op de eerste verdieping boven een gazettenwinkel. Dat zat altijd afgeladen vol. Zelfs de Brusselse homo’s kwamen er voor naar Antwerpen.
In die tijd zaten de oude jeanetten langs den boulevard op een bankje naast een openbaar pissijn te breien. Zodra er een vent ging pissen legden ze hun breiwerk neer en volgden ze hem in dat pissijn hé. Je kon daar gemakkelijk met 3 à 4 man naast elkaar staan en eens goed loeren hé. Maar ja … al die pissijns zijn dan afgeschaft hé. Die luxe is er niet meer (lacht).
Ben je nadat je alleen kwam te staan nog een nieuwe relatie gestart?
2 jaar geleden heb ik mijn huidige partner Palash Roy ontmoet. Hij was verschillende keren iets komen drinken aan de toog. Nadat we meermaals leuke gesprekken hadden gevoerd is er wat meer gegroeid. Het is met hem dus anders gelopen dan bij mijn vorige vriendjes. We zijn niet tijdens de eerste nacht al samen in bed gedoken (lacht). Palash is naar hier gekomen om een IT-opleiding te volgen. Samen zijn we onlangs met een initiatief gestart om straatkinderen in Bangladesh te steunen bij hun opvoeding. Om daarvoor geld in te zamelen organiseren we 2 keer per week een garageverkoop in het gebouw waar ik met Roger ooit het confectieatelier had. Op die manier trachten we de levenskwaliteit van jongeren in het thuisland van Palash te steunen.
Armand, fijn te horen dat je nog veel positieve plannen hebt!
Je mag gerust zijn schat. Elke maand organiseren jonge mensen, homo’s en hetero’s, hier verschillende feestjes. En op zaterdag 28 oktober, de vooravond van mijn 85ste verjaardag, zetten we hier weer zelf de bloemetjes buiten!
A